Als meisje van vijf woonde ik samen met mijn moeder en mijn oudere zus aan de Bilderdijklaan, in een flat - één hoog. Het leukste van daar wonen was Tante Annie. Ze woonde links van ons, een paar deuren verder. Haar huiskamer was vol, met vooral tierelantijnen. Naast Tante Annie woonden er nog veel katten, een herder en formeel een man. Maar die was kapitein op de grote vaart - ik kende zijn naam maar heb hem nooit gezien. Tante Annie - ik dacht dat ze erg oud was, een soort oma - pas jaren later bleek dat ze niet eens zoveel ouder was dan mijn moeder - was een naaister met hoog zwart getoupeerd haar, droeg altijd een jurk waarin haar enorme boezem prachtig pronkte. Bij Tante Annie stond cake klaar, marmercake. Ik vroeg me dan af: hoe maakt ze dat toch? Hoe komt dat bruine er zo mooi in? Snapte dat niet. Vond het vooral ongelooflijk mooi, knap en van ongekende luxe. Marmercake.
Bij Tante Annie begon ik vaak met stoffen, iets wat me blijkbaar voldoening schonk. In mijn bruin-witte jurk, gemaakt door mijn moeder, met restjes stof van Tante Annie. Alsof ik zelf ook een marmercakeje was. Ik stofte alles in haar kast. Daarna kreeg ik cake en dronk zij koffie. In een kopje met rozen en een gouden randje. Zo'n heel prachtig kitscherig kopje. Als het gestof er op zat, klom ik bij haar op schoot. Sloeg mijn benen om haar heen. En dan?
Dan kwam dat wat ik het liefste deed. Ik ging met mijn vingers richting haar boezem, trok haar jurk iets omlaag, en zocht. Ik zocht naar het strikje van haar BH, ver weg in haar decolleté verstopt. Wanneer ik het vond? Wow! Alsof ik een schat vond daar diep weggestopt, bonkte mijn hart en was ik volstrekt gelukkig. Alsof ik nieuwsgierig op zoek was naar mijn eigen hart, een hart dat veilig was bij Tante Annie.
Toen een vriend mij vertelde over zijn zoektocht in zijn leven, kwam bij mij Tante Annie naar boven en vertelde hem het verhaal. Hij kon zich niet goed herinneren dat hij bij zijn vader op schoot mocht. Zijn vader was vooral afwezig geweest in zijn leven. Een vader die het leven vierde door vooral van vrouw te wisselen (wellicht op zoek naar zijn eigen hart, maar dat terzijde). Hij had vaak bij de voordeur gewacht op zijn vader, in de hoop dat hij gehaald zou worden. Het gebeurde niet zelden dat er werd afgezegd, of er iemand meekwam. Alleen voor hem leek zijn vader nooit te komen. Nu hij volwassen was, was hij de opvang voor een treurende oude vader die het geluk in het leven niet wist te vinden. Met die geschiedenis en vrees voor wat erfelijke overdracht filosofeerden we over de vraag: wat wil je in jouw leven? "Ik wil mezelf accepteren met alles wat er bij hoort, mijn hart volgen, een hart dat nog al eens verstopt is onder het onkruid" zoals hij het verwoordde. "Zoals je kunt zoeken naar een strikje?" "Ja, daar lijkt het wel op."
Vanuit de positie wat je wel wilt in plaats van focus op wat je niet meer wilt volgt de energie het positieve. Hij is aan het wieden geslagen. Hij heeft zijn hart tussen het prachtige onkruid gevonden. Nu alleen nog liefdevol aandacht en water geven, zijnde het pokon voor iedere plant. "Af en toe een marmercakeje helpt ook trouwens", zei ik. "Of op schoot bij een schatbewaarder zoals Tante Annie"
Hoe zou het met Tante Annie zijn? Ik ga maar eens op bezoek naar haar. Ze leeft nog, in Brabant weet ik. Neem ik een marmercake mee.
Commentaires