top of page
Zoeken

Kom nader

Foto van schrijver: Liesbeth MeijerLiesbeth Meijer

Kom nader* schalde door de ruimte vlak nadat zij haar verhaal had verteld in een voor haar onbekende groep. Voor het eerst zonder de feiten, drama en van toen en toen. Maar vanuit de metafoor van het meisje dat het paard verlost van het juk en haar meeneemt uit de steengroeve, weg van de carrousel en haar twee hoeders. Voor het eerst op deze manier sprak ze zo. Spannend.  Wat bleek was dat dat korte verhaal genoeg was. Meer hoefde ze niet te zeggen. 

Kom nader?  Ze kon wel schreeuwen: ga weg en kom me nooit meer halen. Ploert. 

Kom nader? Ja kom alsjeblieft nader en laten we elkaar troosten. Troost mij.

Het patroon was daar. 

Zonder het een, is het ander er ook niet zegt één van de 7 hermetische principes. In het verlangen naar dichtbij zit het gemis van er niet zijn. In het afstoten zit de aantrekking. In de boosheid zit je doet er toe voor mij. 

In De Kybalion worden De zeven hermetische principes beschreven. Het zijn universele wetmatigheden die de achterliggende dynamiek omschrijven die ten grondslag ligt aan orde en harmonie.  Alles is energie, en correspondeert met elkaar, alles is in beweging - niets is in rust, alles is dualistisch en heeft uitersten, verandering is de enige constante, elke oorzaak heeft zijn effect en elke effect zijn oorzaak, er is mannelijk en vrouwelijk. 

Patronen verbreken en weer kijken zonder oogkleppen, een roze bril en vanaf enige afstand. Dat is nog niet altijd even makkelijk als het om patronen gaat die diepgeworteld zijn. We hebben ze allemaal. Ook in organisaties zitten groeven die niet met het uitrollen van een model of veranderstrategie even gefixed kunnen worden. Zo werkt het niet. Sterker, willen fixen werkt vaak averechts. De maakbaarheid der dingen vergt kijken, zien, voelen, proeven en horen. Helen vraagt dat alles er is, ook dat wat er niet is. 

Het mooie van patronen is dat je ze altijd weer ontmoet en ziet. Het verhaal is vaak hetzelfde en komt op je pad in wisselende gedaantes. Het blijft terugkomen tot dat moment dat je ziet dat het jou niet meer dient. Wanneer loop je weg en hoef je niet meer te blijven staan? Wanneer is dat moment daar? Vaak weet je het pas achteraf als in: aah ja, toen, toen had ik er echt genoeg van en was het klaar. Immers, het leven wordt vooruit geleefd en achteruit begrepen (Kierkegaard).

Het is een ontdekkingstocht om erachter te komen, afpellen, opnieuw beleven, dezelfde fuik, falen en stralend falen. Als in een langzaam 'ont dekken' met mildheid en aandacht. Een behoorlijke opgave. 

De afgelopen jaren had ze heel vaak gedacht: ik ben er klaar mee. Alles in haar brein zei: ik kap er mee. Het lukte niet, soms even wel, maar nooit voor lang. Als een magneet werd ze weer in haar groef getrokken. Ze wilde elk moment, elk woord, elke app, iedere keer zijn blik opeten als verse slagroom omdat de andere kant zei: hang aan mijn lippen vol met slagroom. Niet dat ze nou zo van slagroom hield maar goed, binnen de kortste keren liep ze weer rondjes. Ze wist het ook nog van zichzelf. Dat was het rare. Zelfs een ultieme vileine beweging, volstrekt voorbijgaand aan eigen waarden, een soort van bokkesprong, maakte geen enkel verschil. Sterker, het liet het patroon alleen maar sterker worden. Denk jij dat je me aankunt? Ik zal je leren. En dus kwam het in nog veel grotere heftigheid nog een paar keer terug en werd het haar flink betaald gezet. En de buitenwereld maar denken, was er niet dat spreekwoord? Een ezel stoot zich in het algemeen niet 3x aan dezelfde steen. Wij mensen zijn geen ezels, zij zeker niet. We stoten ons blijkbaar net zo lang aan diezelfde steen totdat de verdraagzaamheid haar grens bereikt heeft. Hardnekkig volhardend omdat het patroon zo lang iets gediend heeft wat niet eens zoveel met slagroom te maken heeft. Hoe kom je daar achter? 

Door nader te komen. Wat wil je dan eigenlijk dat nader komt? De persoon? Het gemis? Het verlangen? De persoon die het gemis kan vullen. Kan dat? Ben je het niet altijd zelf diegene die jouw draak recht in de ogen heeft te kijken voor een gelijkwaardig potje vuurspuwen? Zodat pas na de overgave een gekke nieuwe hoop, een licht soort opgewondenheid zich meester van je kan maken. Omdat je nadien weer weet en voelt wat jouw plek is, dat je mag zeggen dat het leven soms een sprookje is en ook soms gewoon ellendig. 

Niet iedereen heeft echter zin in dat vuurspuwen. Want wil je het beest in de ogen kijken, wil je eruit dan moet je verraad plegen. Geen sprookje zonder put. Geen vuurwerk zonder zacht en teder. Geen winst zonder verlies. Het een kan niet zonder het ander. Kom nader kan niet zonder weg te zijn geweest. Blijf weg kan niet zonder heel dichtbij te zijn geweest. En dat is geen sinecure, vraagt volharding en wilskracht. Voldhardend was ze wel. 

Het verhaal dat ze met me deelde was klein en voorzichtig maar stond voor haar voor alles wat zich had afgespeeld, ze kon er nu vanaf een afstand naar kijken waardoor het er anders uitzag. Het zo verwoorden. Met mededogen voor zichzelf en alle anderen. Niet alleen dat, het verhaal bracht haar naar een nieuwe plek die haar lucht gaf. 

Het meisje had vanuit haar uitkijkpost, een hoge rots in de steengroeve, waar niets anders was dan stof en steen, het paard en de twee hoeders al jaren gadegeslagen. Een mooi paardje, beetje uitgemergeld maar sterk, dat zonder uitzicht rondjes bleef lopen in die carrousel. De ene hoeder stond verder weg, te staren naar de verlaten steengroeve. Hij leek geen interesse te hebben, en was de grote afwezige van de drie. De man met de zweep stond dichtbij en keek af en toe naar het paard. Gaf het te drinken. Raakte het aan. Soms, alleen op die momenten dat hij bewegen kon. Maar verder was hij vooral bezig met zijn zweep te vervolmaken, het stof van zijn laarzen te poetsen. Er was niemand behalve zij. Het meisje had gezien dat het paard soms dappere pogingen ondernam om los te komen. Soms vroeg ze zich af of het paard vast zat of dat het uit zichzelf daar liep. En als dat zo was wie waakte dan over wie? Wat houdt haar gaande? Hoeveel kon het paard verdragen? Hoe lang bleef zij zelf nog naar het paard kijken? Wanneer hadden die ruggengraatloze mannen zelf eens genoeg van deze eenzaamheid?

Op een zonnige stoffige dag, nadat ze haar uitkijkpost weer had beklommen, stond het paard even stil. Het leek zo moe van al het werk, het wachten, het lopen, het dienen, het steigeren in stilte. Ineens zag het meisje de zinloosheid in. Er werd geen werk verzet, er gebeurde immers niets, het leverde niets op. Het was al jaren zo. Ze nam haar vragen mee en stapte af op het paard. En met een nauwelijks hoorbare stem zei ze tegen de hoeder dichtbij: kom maar niet meer nader en ga naar huis. 

Ze stelde het beest gerust en zei: we gaan hier weg, het is mooi geweest. We zoeken een ander uitzicht. En zo geschiedde dat ze samen weg liepen. Het mocht allemaal zomaar gebeuren. Het paard schoorvoetend en vooral omkijkend naar die plek waar het zo lang rondjes liep. Het meisje dapper en vastberaden, in haar bloemetjesjurk, op weg terug naar haar oma. Dit keer niet alleen terugkomend, stoffig en hongerig na een dagje uitkijkposten, maar vandaag met een extra gast. Ze wist dat oma dat niet erg vond, want oma’s vinden alles altijd goed!  En terwijl ze het charmante witte huis van haar oma voor zich zag, zag ze als altijd haar oma in de deuropening staan – en ze zei tegen het paard: kom verder. Hier krijg je een ander uitzicht, voor nu. Op de berg naast de steengroeve is het groen, anders saai en heel teder. 

Kom nader! 

*Kom nader twee woorden uit Anamorfose van Boudewijn de Groot

96 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Het tij

Comments


bottom of page